Waarom het ijsbergmodel centraal staat in ons rekenonderwijs.

Kinderen hebben een stevige basis nodig om vlot en met inzicht te kunnen rekenen. Daarom werken wij op school volgens het ijsbergmodel.

Net als bij een echte ijsberg, zie je aan de oppervlakte maar een klein deel: de oefeningen. Het grootste en belangrijkste deel van het rekenen gebeurt echter ‘onder water’. Daar bouwen kinderen, stap voor stap, hun rekenkennis- en vaardigheden op.

Hoe werkt het ijsbergmodel?

Rekenen leer je best in vier opeenvolgende stappen, van concreet naar abstract:

  • Rekenen met concreet materiaal.

Kinderen starten met tastbare materialen, zoals blokjes, fiches of andere voorwerpen. Zo leren ze wat getallen betekenen en oefenen ze met tellen, samenvoegen en splitsen.

  • Van concreet naar tekening of schema.

Daarna maken we de stap naar schema’s of tekeningen. Voorwerpen worden getekend of gesymboliseerd. Zo leren kinderen om de werkelijkheid te ‘vertalen’ naar symbolen en structuren.

  • Werken met getallen.

Kinderen leren getallen herkennen, samenstellen en uiteenhalen. Ze ontdekken de verbanden tussen getallen, oefenen met getalbeelden en beginnen eenvoudige sommen uit het hoofd op te lossen.

  • Formeel rekenen.

Pas in de laatste stap werken kinderen enkel met getallen en rekenkundige tekens (+, -, x, : …). Omdat ze kunnen terugvallen op de stevige basis uit de vorige stappen, verloopt het formele rekenen veel vlotter.

Wat als rekenen moeilijk loopt?

Als kinderen rekenmoeilijkheden ervaren, komt dat vaak doordat er ergens in de basis een stap ontbreekt. Daarom grijpen we regelmatig terug naar concreet materiaal of schema’s. Zo vullen we samen de bouwstenen aan, tot het rekenen weer vlotter gaat.

Onze aanpak zorgt ervoor dat alle kinderen, stap voor stap, vol vertrouwen leren rekenen.

translate